zondag 7 oktober 2012

The scars never fade.

Angstig keek ze voor zich uit naar de jongen die tegen haar had gesproken. De jongen kwam haar vaag bekend voor, maar ze wist niet waarvan. Ze had een vermoeden maar die kon niet kloppen. Zijn gezicht was veranderd en in zijn ogen stond een verdrietige blik die vroeger zo speels was. Ze kon nog steeds geen woord uitbrengen en haalde daarom haar schouders maar op. De jongen wachtte niet meer op haar antwoord, pakte haar bij haar armen en stroopte haar mouwen omhoog. Hij schrok toen hij de littekens zag. Ze keek naar beneden en tranen gingen geluidloos over haar wangen heen. De jongen liet haar arm los en omhelsde haar. Zonder dat ze het merkte pakte hij het mesje uit haar jas. Ze duwde hem weg. Ze wilde niet dat hij het wist. Als haar vermoeden klopte, was deze jongen de reden van haar verdriet. Ze liep weg uit het park, weg van hem. Hij begon achter haar aan te lopen, haar naam te roepen. Zij bleef maar doorlopen, mensen ontwijkend. De voorbijgangers keken vreemd naar haar, heel haar make-up was uitgelopen door haar tranen. Hij liep harder en begon naast haar te lopen. Hij wilde het uitleggen maar zij kon het niet aanhoren. Hij had haar hart gebroken, had haar vernederd en haar vrienden van haar afgenomen. Ze zou nog liever sterven dan zijn excuses te accepteren. Hij greep haar bij haar linkerarm en stopte. De tranen liepen over zijn wangen. Hij bekende dingen die zij allang wist via haar vrienden en familie. Ze zuchtte, hoelang zou deze vertoning nog duren. Ze rukte haar arm los en begon te rennen. Het maakte haar niet uit waar ze heen rende, zolang het maar ver weg van hem was. Hij riep haar na maar zij reageerde niet. In de verte hoorde ze een bekend geluid. Ze besloot daar naar toe te gaan. Via diverse zijstraatjes bereikte ze haar doel. Ze ging liever dood dan dit nog langer te laten duren. De hefbomen gingen dicht en ze kon zien dat de trein er aan kwam. Ze schrok toen ze achter haar geluid hoorde. Hij riep haar naam weer. Ze besloot het op een eindsprint te wagen en rende naar de rails toe. Hij had het gezien en rende haar achterna. Hij stond mee op de rails toen de trein steeds dichterbij kwam. Zijn mond vormde een geluidloze ‘Het spijt me.’ en een traan liep over zijn wangen net voordat de trein de jongen en het meisje raakte.

Runaway.

I close my eyes and shout your name. You don’t seem to hear me, walking further unknowing. The road continues, step by step you tear my heart. Rain begins to fall, the wind grows stronger. One by one, my black colored tears fall down, to be washed away with the rain. Inch for inch you walk away from me, to be within a hour miles away from me. In a moment of panic, I still cry, a desperate scream makes you stop. One second you seem to doubt, a broken look is on your face. A moment I want to run to you, knowingly say that everything’s going to be allright, but I can’t. Slowly I lose my image of reality, forgetting the details of your face. I’ll be missing you, will you miss me too?